De rappe desintegratie van de familie Sunshine - winnaar van de schrijfwedstrijd Barbiepop
Gisteren was de uitreiking van de schrijfwedstrijd die de Schrijversacademie in samenwerking met schrijvenonline heeft georganiseerd. Iris Groenhout heeft de eerste prijs gewonnen! De tweede prijs ging naar Jakim Kravanja en de derde prijs naar Gino Dekeyser. Nét niet op de shortlist maar wel een eervolle vermelding op de vierde plek: Marie Visser met haar gedicht: Instagirl.
Gefeliciteerd Iris!
De rappe desintegratie van de familie Sunshine
Op elke trede telde ik tot vijf, des te langer duurde het voor ik bij de slaapkamer van Marloes was. We gingen, samen met ons andere buurmeisje Désiree, met de barbies spelen. Mijn poppen hield ik achter mijn rug.
Het was de dag na pakjesavond en ik had zeker geweten dat ik eindelijk een Barbie zou krijgen. Jarenlang had ze op mijn lijstje gestaan en jarenlang had mijn moeder dat genegeerd. Barbie was verwerpelijk speelgoed, vond ze. Het was zoiets als The A-team kijken of The Loveboat, of chips eten en frisdrank drinken. Allemaal verwerpelijke dingen. Dingen die wij niet deden. Maar kortgeleden had ze me opgewonden toegefluisterd: ‘Jij wordt heel blij als de sint komt.’
‘Hoi.’
Marloes en Desiree keken niet op toen ik binnenkwam. Ze hadden al hun barbies en kleertjes al in het midden van de kamer gelegd en stonden op het punt om te gaan verdelen. Behalve de oude verzameling zag ik ook een paar nieuwe. Blijkbaar had een van hen een Ken gekregen. Aan Ken hadden we, vanwege zijn korte haar, allemaal een hekel. Maar hij was een noodzakelijk kwaad omdat we wisten dat Barbie soms wilde zoenen. ‘Ik vraag wel een Ken voor Sinterklaas’, had Désiree zichzelf opgeofferd. En daar lag hij nu in zijn beige corduroybroek. Verder zag ik nog twee nieuwe Skippers, een Midge en een nepbarbie, maar wel met extra lang haar.
‘Heb jij er nou ook één?’ vroeg Marloes.
Ik knikte.
‘Laat zien dan.’
Om tijd te rekken bewoog ik zo langzaam mogelijk mijn armen achter mijn rug vandaan. Ik kneep mijn ogen dicht en strekte mijn handen met de poppen voor me uit. Toen ik mijn ogen opende zag ik hun gezicht vol verbazing en afgrijzen.
Ik herkende dat gevoel van de avond ervoor. Na een voortslepend gedicht vol rijmende moraal, mocht ik eindelijk het pakje openmaken. Het gewicht en de afmeting waren onmiskenbaar. Mijn moeder gaf me een bemoedigende knipoog. Met trillende vingers begon ik het papier los te peuteren om het vervolgens ongeduldig weg te scheuren. Gretig trok ik de doos tevoorschijn. Maar toen ik hem omdraaide slaakte ik een kreet. Het was geen Barbie, geen Skipper, zelfs geen Ken. Het was een moeder, een vader en een kindje. Ze waren donkerbruin, met zwart kroeshaar. De familie Sunshine.
‘Waar komen díe vandaan?’ Marloes bekeek ze alsof ze twijfelde of ze wel legaal waren.
‘Wat moeten we hier nou mee?’ Desiree, zelf gezegend met lang blond barbiehaar, plukte aan de kroeskoppen.
Marloes zuchtte diep.
‘Geef mij die bruine Ken dan maar.’
‘Hij heet geen Ken, hij heet meneer Sunshine.’ Instinctief wilde ik ze beschermen.
‘Nu heet ie bruine Ken. Hij gaat uit met Barbie.’
‘Maar mevrouw Sunshine dan?’
‘Hier!’, Marloes wierp een paar zilveren lieslaarzen in mijn richting. ‘Ze gaat zingen in een club. Ze moet geld verdienen nu ze gaan scheiden.’
Vertwijfeld keek ik naar baby Sunshine.
‘Geef maar’, zei Désiree ruimhartig. ‘Die is zo schattig, ik adopteer hem wel.’