Het masker - verhaal door Wieke Poortvliet
Met dit verhaal behaalde Wieke Poortvliet een plekje in de top 3 van de Halloween schrijfwedstrijd! Op welke plek ze precies is geëindigd, dat maken we op Halloween bekend...
De jury over Het masker: Met trefzekere zinnen weet de schrijfster een macabere sfeer op te roepen. Het verhaal is van begin tot eind spannend en viel op door een bijzondere schrijfstijl. Door de goed gekozen details zie je de gebeurtenissen gemakkelijk voor je. Een echt Halloween-verhaal!
Het masker
Het masker lag tussen de sinaasappelschillen, bierblikjes en andere viezigheid achter een vuilcontainer aan het eind van een doodlopende steeg. Het was harder gaan waaien. Dorre blaadjes dwarrelden door de nacht en bedekten het weerzinwekkende gelaat van de Rottende Zombie.De verzending door ‘Fun en Feest’ was spoedig verlopen, het pakket met het masker was ruim op tijd op de plaats van bestemming aangekomen. De jongen had het mee naar boven genomen en met trillende handen uitgepakt. Dunne vingers hadden het zombie masker over het puberhoofd getrokken. En nog eens, en nog eens, totdat het latex soepel was geworden.
Op de avond van de eenendertigste werd het masker met ruwe bewegingen in de broekzak van een zwart joggingpak gepropt. Na een korte fietstocht stopte de jongen in een donkere steeg, trok de vermomming over zijn bezwete hoofd en liep naar het pand waar gefeest werd. Zo, met zijn zwarte hoodie half over het rottende zombie gezicht, leek het alsof de dood zelf over straat ging. Tegemoetkomende meisjes stoven gillend alle kanten op. De Rottende Zombie bleek een succes.
Eenmaal binnen begon het zweten pas goed. Zoute druppels liepen via de oogkassen, neus, wangen en mond regelrecht de dunne jongenshals in. Condensvorming door het zenuwachtige ademen maakte de zaak er niet beter op. Het masker glibberde heen en weer over het hoofd. Het bloederige, half vergane gezicht van latex begon zich door de zaal te verplaatsen en gaf de jongen de gelegenheid om alle vreemd uitgedoste feestgangers anoniem te scannen. Ook de donkere hoekjes, de gangen, de toiletten ontsnapten niet aan de speurende blik van de Zombie, totdat de behoefte aan frisse lucht hem naar buiten dreef. Daar stonden twee jongens te roken. De langste gaf de ander een duw, riep iets en lachte pesterig.
Meteen sloeg de ademhaling achter het latex op tilt. Nog meer zweetdruppels. De klamme handen pakten het masker vast alsof ze het af wilden doen, maar ze lieten weer los en gingen op zoek naar iets dat in een van de broekzakken moest zitten.
De kleinere jongen ging naar binnen, de lange bleef nog even staan roken. Plotseling sprong het masker op de lange jongen af en keek hem strak aan met zijn half vergane, met bloed en pus bedekte gezicht. ‘What the fuck, man! Creep! Wie ben jij?’ De stem van de lange klonk hoog en schril. Hij wilde weglopen maar het masker hield hem tegen en kwam nog dichterbij, zo dichtbij dat hun neuzen elkaar raakten. Het latex bewoog mee op het ritme van een piepend hijgen. ‘Fuck off, loser!’ De lange jongen spuugde in het zwarte, weggeteerde oog van het masker. Inmiddels hadden de klamme handen gevonden wat ze zochten en deden wat ze al heel lang wilden doen.
Zonder problemen kon de Rottende Zombie het pand via de hoofdingang verlaten. In de steeg werd het masker door trillende handen afgedaan en achter een vuilcontainer gesmeten. Regendruppels wasten de verse bloedspatten weg, herfstblaadjes vielen neer op het grijnzende latex.