Op weg - Cornelie Moolhuizen

Als ik iets moet noemen wat ik van Daan leerde toen ik de specialisatie Romans en Korte Verhalen schrijven bij hem volgde, dan is dat: meters maken. Een schrijver schrijft altijd, punt. Hij gaf ons ook nog mee dat de wereld altijd probeert je van het schrijven te houden. Opbeurend, niet? Tegen de tijd dat ik mijn certificaat in ontvangst mocht nemen, had ik mezelf aangewend om de meeste dagen van de week mijn laptop op schoot te sleuren en te typen. Volslagen gehersenspoeld dus (en dat bedoel ik uiteraard positief). Druk, moe, inspiratieloos: het was allemaal geen excuus. Deze weg was ik ingeslagen en ik ging er komen. Zo kwam ik aan een manuscript dat met de week in omvang toenam. Ik liet me niet meer afleiden en als mijn oude mentor me zo kon zien, zou hij vast trots zijn.

Alleen: ik liet me wel afleiden. In augustus zag ik de Harland Awards lonken. Hoe leuk zou het zijn om in de zomermaanden wat afwisseling te hebben in de vorm van een kort verhaal? Voor wie nu denkt: De Harwattes?, dit een wedstrijd voor verhalen tot 10.000 woorden in de genres fantasy, science fiction en horror. De feedback die je in het juryrapport krijgt, helpt je om weer beter te worden. Ook als fantasy niet je gebruikelijke genre is.

In de maand augustus puzzelde ik met mijn tijd om aan mijn boek te blijven werken en ondertussen met een leuk kort verhaal op de proppen te komen. Ik wisselde tussen de hoofdweg en het zijpad tot ik op 31 augustus vermoeid maar tevreden op ‘Verzenden’  drukte. Tijd om mijn grote project weer alle aandacht te geven. Niemand hoefde te weten dat ik een tussendoortje had gehad, toch?

Nog een ding over de Harland Awards: naast schrijflust heb je er ook geduld voor nodig. Na het insturen duurde het ruim 7 maanden voor de Dag van het Fantastische Boek aanbrak, de dag waarop ’s avonds de uitslag van de wedstrijd bekend zou worden gemaakt. Tijd genoeg om weer helemaal op het juiste pad te geraken. Het was april voor ik me in mijn feestjurk hees en me meldde in het Compagnietheater. Kennelijk was ik niet de enige die uitstapjes naar het fantastisch genre maakte, want in de foyer trof ik een bekend gezicht: ook mentor Daan was aanwezig.‘Heb je meegedaan?’ Betrapt. ‘Wat goed!’

Oh. Dat kon natuurlijk ook. ‘Maar met mijn boek gaat het heel goed,’ verzekerde ik hem nog.

Ik moet het de organisatie van de Harland Awards nageven: ze maken er altijd een spektakel van. Voor de winnaars stonden er glimmende trofeeën klaar op het podium. De 25 finalisten zagen hun naam verschijnen op het grote scherm en bekende namen uit het genre praatten de bekendmakingen aan elkaar. Hoe minder plekken van de shortlist nog onbekend bleven, hoe spannender het werd. Was dit goed of juist niet? Was het mogelijk dat ik de finale had gehaald? Zou mijn naam nog voorbij komen? In vredesnaam, mensen van de organisatie, praat door!

Ik houd je niet langer in spanning, want ik weet hoe dát voelt. Volgens het scherm was ik derde. Ik mocht zo’n glimmerd van een trofee komen halen. Wat een prachtige, overdonderende verrassing. Ik zwabberde van de trap af (een combinatie van pumps en zenuwen) en in de felle toneellampen ontving ik een handdruk en een prijs. Ik hoorde de felicitaties en zag op de eerste rij een vuist schudden: Yes!, deed Daan. Daar zat geen mentor die mijn uitstapje een slecht plan vond. Mij speet het ook niet.

Als ik iets moet noemen wat ik zelf leerde, is dat ik niet meer zal denken in hoofdwegen en zijpaden. Ze kunnen best dezelfde kant oplopen. Maar je begrijpt dat het schrijven er voortaan bij inschiet, want ik moet elke dag mijn trofee poetsen. Sorry, Daan.

Over de Auteur:

Cornelie Moolhuizen is alumna van de Schrijversacademie. In 2016 rondde ze de specialisatie Romans en Korte Verhalen af. Onlangs won zij de derde prijs bij de Harland Awards met haar korte verhaal Plankenkoorts. In het dagelijks leven is ze archeoloog, wat haar inspireert bij het schrijven van historische fictie. De vorderingen van haar manuscript en andere schrijfperikelen zijn hier te volgen.

Deze foto is afkomstig van Connies Boekenblog (Connie Flipse) met fotograaf Jeroen Mies.


Deel deze blog: